Peter van Gestel - Winterijs

Het boek speelt zich af in het naoorlogse Amsterdam tijdens de strenge winter van 1947. Ondanks de kou zwerft de tienjarige flapuit Thomas Vrij onbeholpen door de stad. Zijn moeder is anderhalf jaar geleden gestorven aan de griep en zijn vader is niet in staat om voor zijn zoon te zorgen. Ondertussen raakt Thomas bevriend met Piet Zwaan, een pientere klasgenoot. Na het vertrek van de vader naar Duitsland ontfermt Tante Fie zich over Thomas. Nadat Tante Fie ongelukkig valt, vindt hij onderdak bij de familie Zwaan. Daar wordt Thomas smoorverliefd op de dertienjarige Bet, het nichtje van Zwaan. Door de ogen van Thomas ontdekt de lezer meer over zichzelf en de gruwelijke achtergrond van Zwaan en Bet. In deze besloten wereld speelt de confrontatie met herinneringen en de omgang met verdriet en verlies een grote rol.
Het boek schetst een beeld over de impact van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust op twee families. De auteur staat stil bij het ontstaan van een speciale vriendschapsband tussen de drie jonge protagonisten. De auteur beschrijft op levendige wijze de innige gevoelswereld van Thomas, Zwaan en Bet, waardoor hij de lezer betrekt in het verhaal. De persoonlijkheden van Thomas en Zwaan worden meesterlijk eenvoudig beschreven via intenties, gedachtekronkels, uitspattingen en mijmeringen. De 'Hollandse' taal kan wel een klein obstakel zijn voor de 'Vlaamse' lezer, maar deze 'taalbarrière' verhelpt zich direct via opzoekwerk. Winterijs is een uitstekend jeugdboek waarbij het positieve de overhand heeft, maar dat moeilijke thema's zoals het verlies van naasten en de gevolgen van de Holocaust niet uit de weg gaat. Het boek toont ook een historische inkijk op de wederopbouw van Nederland.
'Het smelt misschien nooit meer. Misschien blijft het eeuwig winter. 't Kan ook iedere dag gaan dooien. Ik vind dat koude weer fijn. Van mij mag het winter blijven.'