Peter Verhelst - Tongkat
Auteur en receptie
Peter Verhelst is een Vlaams auteur, dichter en theaterregisseur. Hij debuteerde in 1987 met de dichtbundel Obsidiaan. Vloeibaar harnas uitgegeven in 1993 was zijn eerste roman. In zijn carrière heeft Verhelst verschillende prijzen gewonnen zoals de Gouden Uil Literatuurprijs (2000) en de F. Bordewijkprijs (2001) voor Tongkat. Ook heeft hij in 2018 de Sybren Poletprijs in ontvangst genomen, een oeuvreprijs die experimentele Nederlandstalige schrijvers bekroond. In 2022 bejubbelde de jury van de Arkprijs van het vrije woord zijn vermogen om oorlog, klimaat en ongelijkheid te beschrijven met een esthetisch taalgevoel via verbondenheid en openheid.
Titel en cover
In Tongkat tovert Verhelst met neologismen, beeldspraak en dubbele betekenissen. De ondertitel verhalenbordeel, wederom een samenstelling, vat de roman perfect samen. De tongkat is een synthesefiguur en veruiterlijking van ideeën en symbolen, enerzijds is het een vrouw, een allegorische lichtekooi, die met haar lichaam mannen pleziert, anderzijds is ze ongrijpbaar, een impuls van taal die met behulp van verhalen de koude wereld en haar bewoners betekenis, hoop en warmte geeft.
'Toen de man klaar was, plukte hij twee diamanten uit mijn ooghoeken. Ik knikte en voorzichtig legde hij ze onder zijn tong. Nu was het mijn beurt. Toen ik mijn hemd begon los te knopen sloeg hij zijn ogen neer. Maar ik duwde zijn kin opnieuw omhoog. Kijken. Mijn navel. Toen strekte ook ik mijn rechterarm en liet de hand rond zijn as draaien. Mijn strijkstok. Hij bleef kijken hoe mijn hand op en neer ging terwijl ik met mijn hemd boven mijn borsten hield. Terwijl ik mijn dorp liet sterven. Terwijl ik mijn minnaar lokte en de letters van zijn naam met een mes in mijn buik kerfde. In zijn ogen kon ik mijn verhaal zien.'
De cover toont de titel in roze uitgesmeerde letters op een zwarte achtergrond. Het is een tactiele interventie die zowel thematisch als esthetisch refereert aan het spervuur van vleselijke indrukken en betekenissen die Verhelst op de lezer afvuurt.
Context
Tongkat verhaalt over een wereld in crisis, een apocalyptische plek die getekend is door wanbeleid, revolutie en de afwezigheid van 'warmte' en 'vuur' omwille van een strenge ijswinter. Zeven personages reconstrueren het verhaal via chaotische en overlappende gebeurtenissen en onbetrouwbare observaties. Bovendien is de chronologie van de gebeurtenissen ondoorzichtig omdat er geen sprake is van een afgebakende tijdsaanduiding. Zo doorkruisen de verhaallijnen en vertelperspectieven elkaar continu. Tot slot speelt Verhelst een intertekstueel spel met de lezer door te verwijzen naar mythologie, de bijbel, filosofische citaten (vb. Thomas Hobbes), kunst (vb. Meg Stuart) en geschiedenis (vb. RAF, de koningskwestie, de Franse revolutie... ). Kortom, Tongkat is een postmoderne roman waarin Verhelst de lezer overrompelt - of zoals hij zelf zegt; contamineert - met indrukken, beelden en metaforen.
Verhaalopbouw
De verhaalopbouw bestaat uit acht vertellingen en een epiloog. Elk hoofdstuk belicht een personage die vanuit het eigen perspectief de wereld verklaart, enkel Ulrike (hoofdstuk 3 en 5) mag als tongkat tweemaal haar versie, verspreid over twee verschillende tijdsperiodes, debiteren. De ordening van de gebeurtenissen en vertellingen verloopt niet-chronologisch. Bovendien is de reconstructie van de fabel enkel mogelijk via associatie, want er zijn geen tijdsaanduidingen. Hierdoor dwingt Verhelst de lezer zich onder te dompelen in een esthetisch formalisme (metaforen, kleuren, allegorische situaties, de herhaling van woorden) om zo het tijdsverloop in elkaar te puzzelen. Met behulp van de observaties van de personages is het hierdoor mogelijk de fabel op te splitsen in drie delen: (1) het begin van de winter, (2) de winter, en (3) het invallen van de dooi.
Verteller
Tongkat is een meervoudige ik-vertelling, waarbij de identiteit en de positie van elke verteller samenvalt met die van het belevende personage en diens onbetrouwbare ervaringen. Hierdoor ontbreekt het de lezer aan houvast omdat een alwetende verteller afwezig is. Ook speelt Verhelst een spel met afwijkende vertelperspectieven en intratekstualiteit. Zo nemen verschillende personages uitdrukkingen of woorden van elkaar over (vb. aardbeienmond) zonder dat ze elkaar ontmoeten. Hierdoor bemoeilijkt dit het proces bij de lezer om de vertelperspectieven te achterhalen . Een ander trucje dat Verhelst toepast is het inwerken van inconsequenties door bijvoorbeeld een personage te laten terugblikken op gebeurtenissen, maar niet vanuit een implied of overschouwend perspectief. Verhelst speelt dus met interne homodiëgetische vertelinstanties.
Motieven
Het grondmotief in de roman handelt over de verzanding van revoluties in een status quo en de verheerlijking van het leven in de vorm van zintuiglijke ervaringen. Het ontbeert Tongkat - zoals wel vaker het geval is in postmoderne literatuur - aan een dramatisch doel, althans het doel van de protagonisten spat uiteen in inepte acties en kruisvertellingen die op metaniveau verwijzen naar historische gebeurtenissen of verhalen die onze huidige maatschappij determineren. Eveneens versmelten in Tongkat concrete en abstracte motieven met elkaar en vormen ze de werkelijkheid. Zo symboliseert het ijs de harteloosheid van het regime, staat de aanhoudende koude voor het verzet in de samenleving en het vuur verwijst naar een viscerale levenslust. Of bommen, honden en bloed geven warmte en de kilte is gelijkgesteld aan de apathische systeemwereld. Tot slot voeren verschillende symbolen, bijvoorbeeld het pentagram, een schijnbaar dualistische strijd dat orde en chaos, rede en vleselijkheid omarmt. Ze veruiterlijken en stuwen de verhalen en reflecties in de roman aan.
Personages
In acht hoofdstukken vertellen zeven personages, een jongen aan het hof, Prometheus, Ulrike, Prometheus' moeder, Juan, de koning en een weeskind, over de koude en de revolutie die het land teisteren. Prometheus is de spilfiguur en het hoofdpersonage. Hij is een jongeman die het vuur bewaart achter zijn tanden, de zoon van de titaan Japetos. Na zijn dood geselt de winter het land en breekt een revolutie uit. De personages zijn uitgediepte reflecties, flat noch round, statisch noch dynamisch. Kortom, het zijn allegorische projecties van de fictieve werkelijkheid in de roman. Doordat letterlijk en figuurlijk taalgebruik samensmelten, verbindt Verhelst de personages met de motieven. Zo beschikt het weeskind werkelijk over negen levens, vindt het verzet ondergronds plaats, of verschalkt het vuur Prometheus, opgebrand door de vlammen die inherent aan hem verbonden zijn.
Het eerste hoofdstuk speelt zich af aan het hof. De lezer volgt een jongen die klusjes opknapt en betrokken raakt bij de ondergrondse verzetsbeweging. In het tweede hoofdstuk wordt Prometheus verdreven uit zijn dorp en komt terecht in de stad. Daar ontmoet hij Ulrike die in het derde en vijfde hoofdstuk vertelt over haar escapades met Prometheus en de koning. De moeder is de centrale figuur in het vierde hoofdstuk en is net zoals Ulrike een tongkat. Juan, een in duisternis gehulde gezagsondermijnende spilfiguur, eist de hoofdrol op in hoofdstuk zes. Het zevende hoofdstuk vertelt over de koning en zijn verdwijning na de kus met Ulrike. Het laatste hoofdstuk handelt over de kamerjongen, een wees die door Juan is opgevoed en contact onderhoudt met het verzet.
Nevenpersonages zoals de centauren en verzetslieden verwijzen naar bestaande figuren en gebeurtenissen. Zo waren Gudrun Ensslin, Andreas Baader en Holger Meins vooraanstaande leden van het RAF. Ze fungeren als de ficitieve intertekstuele blauwdrukken van levensechte personages die terloops via de verhalen van de protagonisten het vertelraam binnensluipen en hierdoor de gebeurtenissen uit de roman spiegelen met de werkelijke wereld.
Tijd, ruimte en spanning
De verteltijd van de roman beslaat 429 pagina's waarbij elk hoofdstuk een andere vertelde tijd heeft. De periode waarin de gebeurtenissen zich voltrekken verschillen van personage tot personage. Prometheus' verhaallijn geeft enkel een inkijk op de periode voor de winter en eindigt bij zijn dood. Het hoofdstuk van de koning geeft enkel informatie over de tijdsspanne tijdens de winter. Ulrike vertelt haar verhaal in twee hoofdstukken gespreid over twee verschillend tijdsperiodes, voor en tijdens de winter. Het weeskind, onder de hoede van Juan, geeft als enige een tijdsspanne weer dat loopt van de periode voor de winter en eindigt bij de dooi. Het sujet is dus duidelijk discontinu, retrospectief en niet-chronologisch opgebouwd. Omwille van de opbouw is het mogelijk om de roman in willekeurige volgorde te lezen zonder aan klaarheid in te boeten.
De geografische ruimte van de roman is diffuus, want het verhaal speelt zich af in een onbekend land. Daarentegen zijn de verschillen in sociale ruimte groot, er is sprake van ondergronds verzet, het plebs en een aristocratische hofhouding. Deze verschillen en gelaagdheid in het sociale milieu geeft de aanzet tot het handelingsverloop van de personages en de compositie van de roman, maar dit mondt niet uit in een conclusie. Tongkat is bovenal een roman die zichzelf verheft tot symbolische ruimte door middel van een vlezige en allegorische taal.
De spanning in de roman ontstaat door de fragmentatie van vertelperspectieven en het spel met de tijd. De informatie die de lezer meekrijgt sijpelt per hoofdstuk binnen en is tevens onbetrouwbaar waardoor er geen sprake is van een voorspelbaar verwachtingspatroon.
Stijl en taal
Verhelst schrijft in kleuren, vormen en ervaringen, een stroomversnelling van woorden die bijna surrealistisch aandoet, maar het psychologische aspect ervan overstijgt. Het is een plastische taal die doorspekt is met verwijzingen en symbolen waardoor het verhaal in een elliptische baan rond de thema's cirkelt die hij wil aankaarten zonder ze te benoemen of vast te nemen. Hij postuleert betekenis door de woorden als vruchten te laten rijpen bij de lezer, een voelen via taal. Door de onconventionele verhaalstructuur en het zintuiglijk schrijven saboteert Verhelst opzettelijk de inherente logica van de modernistische roman. Het verhaal staat in functie van een parasitaire of virale taal die betekenis (re)produceert en werkelijkheden herkauwt door gebruik te maken van mutaties, inconsequenties, neologismen en herhaling. Zo laat hij personages zwemmen in een overvloeiend en gedeeld taalregister. Tongkat is een bewijs dat 'vorm' ook 'inhoud' in literatuur kan creëren.