Maud Vanhauwaert - Auteurslezing

Op 27 oktober 2020 organiseerde Creatief Schrijven een auteurslezing in samenwerking met voormalig stadsdichter Maud Vanhauwaert. In de lezing gaf Vanhauwaert een uitgebreid overzicht van haar oeuvre. Ze doorspekte dit met anekdotes en liet zich zelfs verleiden tot een performatieve voordracht. Verder sprak ze over haar twijfels en kwetsbaarheid in relatie tot haar auteurspositie. Zo had ze het over de impact van haar coming-out op haar werk of beschreef ze, met een knipoog, hoe de totalitaire feedback van Bart Moeyaert haar als dichter heeft gevormd. Na de pauze weidde Vanhauwaert uit over het stadsdichterschap, een reis die uitmondde in een zoektocht naar nieuwe expressievormen. 

De eerste klassieke dichtbundel van Vanhauwaert Ik ben mogelijk (2011) is ontstaan vanuit een poëtische materialisatie van liefdesverdriet en een gevoel van schaamte en verwarring. Poëzie is voor haar een medium dat mogelijkheden aftast, want elk gedicht plaatst een levensfase in een bepaalde context. In dit innerlijke proces van definiëren en herdefiniëren speelt feedback een belangrijke rol. Vanhauwaert geeft toe dat het nog altijd niet evident is voor haar om afstand te nemen van een werk. Ze schetst het beeld van een driehoek, een mentale ruimte die ontstaat tussen de schrijver, de lezer en het eigenlijke werk waarin de schrijver feedback ontvangt. Hierdoor stelt Vanhauwaert dat de schrijver de oorzaak is van een werk, maar niet verantwoordelijk is voor de interpretatie ervan. 

Vervolgens denkt Vanhauwaert na over de vraag hoe poëzie zich kan presenteren in andere vormen of hoe het als literair medium categorisatie kan overstijgen. Ze vindt inspiratie in het modernisme en dit resulteert in haar tweede bundel in oblongformaat Wij zijn evenwijdig (2014). Vanhauwaert confronteert de lezer met humor en moppen en geeft aan dat voor haar poëzie geen afgelijnd genre is, maar enkel een waardeoordeel inhoudt. Ze bekritiseert hiermee de houding en het indexerende systeem van de uitgeverijen die vanuit economisch standpunt een stempel op literatuur kleven.

In 2018 wordt Vanhauwaert stadsdichter. Ze krijgt hier veel artistieke vrijheid en ze zoekt expliciet de grenzen van poëzie op. Dit resulteert in vormexperimenten, performances en poëtische cross-over installaties in de openbare ruimte. Een belangrijk aspect hierbij is de inbreng van theatraliteit in haar werk en de doorslag hiervan op haar (beeld)taal. Ze stelt dat taal een moeilijk medium is, doorspekt met verwarring en miscommunicatie: 'het is in onze sprakeloosheid dat wij elkaar het best verstaan'.

Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen plaatst ze de installatie De Beweging van MACHT. Het werk toont het woord MACHT in reusachtige blauwe letters. Op geregelde tijdstippen vullen en legen de letters zich met lucht, de installatie lijkt te ademen. Het werk roept krachtige associaties op, maar toont ook zijn inherente tijdelijkheid en de onmacht. Via deze metaforische geste prikkelt Vanhauwaert de gedachten van de toeschouwers en spoort deze aan tot beweging. Poëzie vervult voor haar de rol van koppelaarster en dit is ook zichtbaar in You'll Never GUESS WHO, een interactieve installatie gebaseerd op het gezelschapsspel Wie is het?. Vanhauwaert contextualiseert diversiteit en gender door de attitude van het kijken en de blik te bevragen.

soms ben ik een man soms ben ik een vrouw

soms ben ik een man die danst als een vrouw

soms ben ik een vrouw die danst in een trant

dat de man denkt zo danst alleen een man

die danst als een vrouw soms ben ik een vran

soms ben ik een mouw

Daarna vertelt Vanhauwaert over De Toren van Babel, een samenbouwproject voor poëzie en diversiteit in samenwerking met het kunstenaarscollectief Rooftoptiger. Het is een ode aan meertaligheid in de stad en de installatie fungeert als ontmoetingsplek en laboratorium. Nadat een brand de toren verwoest, werken alle betrokken partners samen en dat resulteert in BabelBühne, een duurzame gebruikssculptuur en lofdicht gewijd aan poëzie en spraakverwarring. 

Het resultaat en de synthese van twee jaar stadsdichterschap materialiseert zich in Het stad in mij (2020), een poëziebundel zonder cover. Vanhauwaert stelt dat deze keuze is ingegeven door haar fascinatie voor experiment en zelfopgelegde restricties. Ze beschouwt deze 'naakte' publicatie als een belichaming zonder schroom, een spel en combinatie tussen twee uitersten: het kwetsbare en het baldadige. In het boek zijn ook QR-codes ingewerkt met film- en audiofragmenten. Tot slot gaat ze dieper in op haar interventie Witruimte. Ze laat verklede, witte geslachtsloze figuren in een stoet op de Meir met protestborden paraderen. De geladen boodschappen op de borden zijn onzichtbaar, de letters zijn zorgvuldig uitgeponst, maar verborgen onder een laag verf. Dit resulteert in een witte opiniepagina in De Morgen. De interventie is voor Vanhauwaert geslaagd, want het doel om de grenzen van de poëzie af te tasten manifesteert zich in het doorbreken van de symbolische witruimte.

Ik was al vertrouwd met het werk van Vanhauwaert, maar de lezing gaf mij meer inzicht over haar schrijverschap en oeuvre. Het was een leerrijke ontmoeting met een dichter die zichzelf graag heruitvindt. Ik kijk alvast reikhalzend uit naar haar volgende poëziebundel of toekomstige vormexperimenten. 

©2020 Martijn Richter. Krijn Taconiskade 346, 1087 Amsterdam
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin