Marguerite Yourcenar - Het hermetisch zwart

Auteur en receptie

Marguerite Yourcenar, een pseudoniem van Cleenewerck de Crayencour, was een Belgisch-Franse schrijfster, essayiste, vertaalster, literair critica en dichteres. In 1947 verwierf ze de Amerikaanse nationaliteit. Ze is bekend van haar historische romans Herinneringen van Hadrianus (1951) en Het hermetisch zwart (1968) dat in hetzelfde jaar bekroond werd met de Prix Femina. Bovendien was ze in 1980 de eerste vrouw die werd toegelaten tot de Académie Française. In 1983 ontving ze de Erasmusprijs, een oeuvreprijs die wordt toegekend voor personen die een buitengewone bijdrage hebben geleverd op gebied van geesteswetenschappen, de sociale wetenschappen of de kunsten.

Titel en cover

De titel duidt op de eerste fase (calcinatie) in een alchemistisch en esoterisch procedé dat hermetische filosofen toepaste om de Steen der Wijzen te vervaardigen. De verkoling resulteert in de oplossing en scheiding van stoffelijke en symbolische materie (dissolutie en separatie). Vervolgens vindt de conjunctie, fermentatie distillatie en coagulatie plaats. Het resultaat is een panacee en substantie tegen kwalen en maakt het mogelijk om gewone metalen te transmuteren in goud. De Turba philosophorum en andere hermetische teksten verhulden het onder de noemer van basilisk, kameleonsalamander, elixir of het filosofisch ei. Het hele proces valt samen met de dood en de zelfmoord van Zeno: 

'De nacht was gevallen, maar hij wist niet of het in hemzelf of in de kamer was: alles was duisternis. Ook de duisternis was in beweging: de zwarte nevels weken uiteen om plaats te maken voor andere, afgrond na afgrond, dichte schaduw na dichte schaduw. Maar dit zwart, anders dan het zwart dat men met de ogen waarneemt, sidderde van kleuren, ontstaan als het ware uit wat hun afwezigheid was: het zwart veranderde in vaalgroen, toen in het zuiver wit; he bleke wit transmuteerde tot goudrood zonder dat evenwel het oorspronkelijke zwart verdween, precies zoals de gloed der sterren en het noorderlicht schitteren in wat desondanks de zwarte nacht is. Gedurende een ogenblik dat hem eeuwig leek trilde een scharlaken bol in of buiten hem, stortte zich bloedrood uit over de zee. Zoals de zomerzon in de poolstreken, leek de vurige bol te aarzelen, scheen een graad verder naar het nadir te willen zinken, steeg toen met een onmerkbaar schokje opnieuw naar het zenit, loste zich ten slotte op in een verblindend licht dat tezelfdertijd de nacht was.'

De cover van het boek toont een fragment uit het schilderij Jagers in de sneeuw (1565) van Pieter Bruegel de Oude. Het geeft een tafereel van een mislukte jacht weer en herbergt veel details uit het zestiende-eeuwse dorpsleven. Ook is het een van de topstukken uit de Nederlandse renaissance en sterk beïnvloedt door het maniërisme. Hierdoor is het uitermate geschikt voor de omslag van het boek, omdat het werk historisch samenvalt met de beschreven historische gebeurtenissen en de leefwereld van Zeno 

Context

Het boek speelt zich af tijdens de zestiende eeuw, het hoogtepunt van renaissance, tegen de achtergrond van de Spaanse overheersing van de Nederlanden door Karel V en Filips II. Yourcenar dompelt de lezer onder in de wereld van godsdiensttwisten (Luther en Calvijn), kettervervolging (de anabaptisten in Münster), wetenschap en filosofie (Erasmus en Copernicus), de schilderkunst (Breughel de Oude, de gebroeders Van Eyck en Bosch), pestepidemieën, de Tachtigjarige Oorlog en het verzet (Alva en de onthoofding van de graven van Egmond en Horne), de beeldenstorm en inquisitie, de periode van de grote ontdekkingsreizen en de opkomst van de burgerij die inherent de aanzet geeft tot de omslag van monarchie naar kapitalisme in de daaropvolgende eeuwen. Yourcenar schetst op magistrale wijze de levensloop van de Vlaamse hermetische filosoof, geneesheer, chirurgijn en atheïst Zeno, een fictief historisch personage en homo universalis. De lezer volgt Zeno en zijn familie in hun tragische zoektocht naar betekenis en het bevragen van conventies in een wereld die op een kantelpunt staat. 

Verhaalopbouw

Het boek begint in medias res met een ontmoeting tussen de twintigjarige Zeno en Henri-Maximilien Ligre. Verder is de roman opgedeeld in drie delen. Het eerste deel Het zwervende leven presenteert de jeugd van Zeno tot zijn laatste reis. In het tweede deel Het gebonden leven strijkt Zeno neer in Brugge waar hij werkt als arts in een apotheek en klooster. Het derde deel De gevangenis gaat over de momenten die hij doorbrengt in gevangenschap nadat hij beschuldigd is van ketterij. Het verhaal is niet-chronologisch opgebouwd en doorweven met flashbacks en terugwijzingen, maar de reconstructie van de fabel verloopt eenvoudig door het gemarkeerd tijdsverloop en de afgebakende hoofdstukken. Zo ontdekt de lezer per hoofdstuk een fase uit het leven van Zeno of de levensloop van een familielid een kennis. 

Verteller

In Het hermetisch zwart is voornamelijk een neutral omniscient narrator aan het woord. De verteller is niet-zichtbaar, registreert de leefwereld, geeft dialoog weer en neemt niet aan de handelingen deel. Yourcenar kiest bewust voor dit vertelperspectief omdat dit een gevoel van objectiviteit oproept bij de lezer, een grondvoorwaarde bij een historische roman. Tussen de hoofdstukken en op het einde switcht Yourcenar naar een auctoriale vertelinstantie om simultane gebeurtenissen die op andere plaatsen gebeuren te belichten; of om de innerlijke gevoelens en beweegredenen van Zeno, tijdens zijn zelfmoord, te beschrijven in een waterval van kleuren en indrukken. Hierdoor behoudt Zeno zijn agency als martelaar,  een autonome entiteit die de tijd waarin hij leeft overstijgt.  

Motieven

Het grondmotief van Het hermetisch zwart is de menselijke zoektocht naar betekenis en waarheid. Het concrete motief van de roman is om een zo gedetailleerd mogelijk tijdsbeeld van de renaissance weer te geven via de protagonist Zeno en de andere personages in zijn sociale kring. Hierdoor barst de roman van de abstracte motieven die in de vorm van  opvattingen, meningen en standpunten voor veel spanning zorgen. Zo spelen de dualiteit tussen religie en atheïsme, de ideeën over schuld en boete, de vergankelijkheid van het leven, loyaliteit versus verraad een centrale rol in de gesprekken die Zeno voert met de andere personages in de roman. 

Personages

Zeno is de protagonist van het verhaal. Hij is een dynamisch, gelaagd en autonoom personage die zucht naar kennis en zingeving. Zo zwerft hij door Europa op zoek naar leermeesters,  verdient zijn kost door te  werken voor de Poolse adel, Zweedse koningen en Arabische sultans en schrijft verschillende wetenschappelijke boeken en traktaten. Na zijn omzwervingen keert Zeno terug naar Brugge, neemt de apotheek over van Jean Myers en werkt in een klooster. Het volk mythologiseert zijn daden en geruchten verspreiden zich. Na een mislukte vluchtpoging naar Engeland wordt Zeno beschuldigd van ketterij en wacht hij zijn vonnis af. Zeno fungeert als het alter ego van Yourcenar, die zichzelf in interviews omschreef als een anachronisme, een entiteit die zich niet thuis voelt in de wereld waarin ze leeft. De dood van Zeno vertoont gelijkenissen met die van Giordano Bruno, een gnostisch vrijdenker en martelaar. 

De lezer ontdekt de andere personages in de roman via verhalen en ontmoetingen. Zo is vader  Ligre het hoofd van een rijke koopmansfamilie in Brugge waar Zeno vertoeft. Zoon Henri-Maximilien Ligre is de jeugdvriend van Zeno en onttrekt zich van een koopmanscarrière door dienst te nemen in het leger. Ze ontmoeten elkaar na twintig jaar in Innsbruck en wisselen verhalen uit. Tegen de achtergrond van de godsdienstoorlogen achterhaalt de lezer het verhaal van Hilzonde, de moeder  van Zeno. Ze vestigt zich Münster, de stad van de wederdopers en sterft tijdens de belegering en plundering. Zijn halfzus Martha overleeft het bloedbad en komt terug terecht bij de familie Ligre. Ze krijgt een band met haar nicht Bénédicte die bezwijkt aan de pest, ondanks de inspanningen van Zeno om haar pijn te verlichten. Doordat Yourcenar fictieve personages verankert aan historische gebeurtenissen roept dit een authentiek beeld op van de renaissance, een periode waarin religieuze, wetenschappelijke en humanistische denkbeelden onvoorwaardelijk met elkaar botsen. 

Tijd, ruimte en spanning

De verteltijd van de roman is 318 pagina's en de vertelde tijd beslaat een periode van ongeveer vijftig jaar. De historische tijd van het verhaal is de renaissance. Het tijdsverloop is niet-chronologisch omdat Yourcenar werkt met flashbacks, terugwijzingen en simultaneïsme, het sujet is dus discontinu. De reconstructie van de fabel is eenvoudig omdat de gebeurtenissen exact zijn aangegeven. Ook wisselt Yourcenar vaak van vertelritme. Zo hanteert ze tijdsdekking bij de de dialogen tussen de personages, maakt ze gebruik van tijdsversnelling om de historische echo's en gebeurtenissen kenbaar te maken aan de lezer en past ze retardering toe om de de gedachten van Zeno tijdens zijn zelfmoord weer te geven. 

Het verhaal speelt zich af in verschillende Europese steden met een centrale rol voor Brugge. Er is dus sprake van een gebruik van historisch geografische ruimte. De sociale ruimte die Yourcenar schept is gelaagd en rijk aan nuance. Zo leidt Zeno een zwerversbestaan als pelgrim, maar komt hij als arts ook in aanraking met de hoge adellijke en koninklijke echelons van de maatschappij. Yourcenar slaagt er dus in om het sociale spectrum van de renaissance te belichten via verschillende invalshoeken. Bovendien wordt het handelingsverloop van de roman opgebouwd via geruchten en berichten over Zeno's escapades en verwezenlijkingen. Zo ontstaat er een intrinsiek spel waarbij de geografische en sociale ruimte samenvallen en dit zorgt ervoor dat  Zeno onmogelijk  de beschuldigingen van ketterij kan weerleggen; uit overtuiging weigert hij trouwens om in te gaan op de kwijtschelding van straf  en neemt zijn lot in eigen handen. 

De spanning in de roman ontstaat door de beschrijving van situaties die de personages meemaken en het kent een gesloten einde met voorspelbare ontknoping. Het verhaal start in medias res en dit speelt in op nieuwsgierigheid bij lezer. Het hermetisch zwart is en historisch roman is en hierdoor krijgt de lezer de informatie met mondjesmaat via enkele climaxen zoals het beleg van Münster of de continue dreiging en angst bij Zeno om beroofd te worden van zijn fysieke en intellectuele vrijheid. 

Stijl en taal 

De taal die Yourcenar hanteert in de roman is rijk en erudiet. Zo maakt ze gebruik van Latijnse uitspraken en een zestiende-eeuws religieus en wetenschappelijk vocabularium. Ook stemt ze in de dialogen het taalregister van de personages af op de sociale positie die ze in de maatschappij bekleden. Hierdoor roept dit bij de lezer een rijke historische wereld op. Het resultaat is een obscure en ingewikkelde roman die doorvlochten is met symbolische kenmerken en abstracte motieven. Tot slot speelt Yourcenar een intertekstueel spel met de lezer door via de citaten te verwijzen naar hermetische filosofie en scholastiek. 

©2020 Martijn Richter. Krijn Taconiskade 346, 1087 Amsterdam
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin