Lieke Marsman

Lieke Marsman is een Nederlandse dichteres. In 2010 verscheen haar de dichtbundel Wat ik mijzelf graag voorhoud, een debuut overladen met literaire prijzen. Tussen 2013 en 2015 maakte ze deel uit van het literaire tijdschrift Tirade. Ze schreef haar eerste roman Het tegenovergestelde van de mens in 2017, een verstrengeling van kritische essays, poëzie en proza. In 2018 werd er kanker bij haar vastgesteld. Tijdens deze turbulente periode bracht ze de dichtbundel De volgende scan duurt 5 minuten uit. Hierin beschrijft ze haar gevoelens tijdens de behandeling, vertelt ze over haar lichamelijke pijn, gaat ze dieper in op het sociopolitieke aspect van ziekte (uitsluiting en eenzaamheid) en reflecteert ze over de verkilde Nederlandse samenleving. In 2020 krijgt Marsman te horen dat ze ongeneeslijk ziek is, de kraakbeenkanker is uitgezaaid. Ze beseft dat ze waarschijnlijk vroegtijdig zal sterven en probeert dit een plaats te geven. De dichtbundel In mijn mand vat al haar angst, wanhoop en woede samen. Ze schrijft over de waarde van het leven en de plek die de dood inneemt. In mijn mand bevraagt ook het handelen. Hoe leef je met kanker? Hoe verandert je blik op de wereld wanneer je oog in oog staat met je eigen sterfelijkheid? Welke herinneringen blijven je bij? Welke waarde heeft je leven? Marsman houdt de lezer met haar intieme en kritische poëzie een spiegel voor en doet dit met behulp van een prachtige associatieve en soms heel directe beeldtaal. Op 14 augustus, vijf weken na de amputatie van haar rechterschouder, was ze de centrale gast in het televisieprogramma Zomergasten op VPRO. 

De gedichten van Marsman getuigen van een kritisch politiek engagement en zijn doorspekt met filosofische overpeinzingen en persoonlijke ervaringen. Haar beste gedichten zijn volgens mij degenen waar al deze aspecten samenstromen. Marsman schrijft over de eindigheid van het bestaan, de fragiliteit en waarde van het leven en kwetsbaarheid. Via indrukken, flarden en opsommingen, politieke opinies en poëtische observaties ontstaat er een representatief beeld over de neoliberalisering in de maatschappij waarbij ze hint naar de impact van corona op de samenleving, discriminatie en hate speech aankaart. Hierdoor versmelt Marsman met het 'lyrisch ik' of 'lyrisch subject' in de gedichten, want je leest en ervaart haar expliciete gedachten en gevoelens. Bovendien schrijft ze enerzijds associatief door gebruik te maken van vergelijkingen en metaforen, anderzijds prozaïsch omdat ze direct refereert aan het politieke landschap in Nederland en feministische kritiek inbed in haar verzen. 

Selectie gedichten 

Bespreking In mijn mand

In mijn mand is een melancholisch intertekstueel gedicht, een stervensproces in vrij vers, waarin Marsman afscheid neemt, troost zoekt en het leven viert. Zo beschrijft ze in de eerste strofe een partijtje kaarten tussen haarzelf, Sartre, Kant, Kierkegaard en Marx in het hiernamaals. Ze wint het potje en geeft zo een sneer naar de patriarchale samenleving. Tegelijkertijd eert ze menselijke zoektocht naar kennis, huldigt ze boeken en geeft ze via de laatste versregel inkijk op haar sociopolitieke inslag: 'En zo sijpelt het verleden de toekomst in', een verwijzing naar het historisch determinisme van Marx.

In de tweede strofe haalt ze Sylvia Plath aan, de schrijfster van het meesterwerk The Bell Jar. Het is een boek waarin Plath haar worsteling met depressies neerschrijft, een duidelijke allusie van Marsman naar de sombere gedachten die haar overvallen. Met de versregel 'Dying is an art' verplaatst Marsman de lezer rechtstreeks in haar gevoels- en denkwereld. Vervolgens linkt ze dit aan de kindertijd, een periode waarin ontkenning, betovering en onwetendheid nog sterk aanwezig is en de dood schijnbaar niet bestaat.

De woorden van Seneca dragen de derde strofe. Het is een vertaling uit zijn Consolatio, een reeks troosttoespraken die hij heeft geschreven in ballingschap. Marsman neemt hier een stoïcijnse attitude aan: 'Ik ben een dwaas, maar dwazer is wie leeft alsof hij morgen sterft: wat een paniek pulseert er vandaag door je lijf! Nooit zul je meerdaagse plannen maken, nooit 's avonds laat door het Oosterpark lopen en verlangen naar de nazomer...' Ze hint naar de duidelijke tweedeling tussen rede en emotie, materialiteit en idealisme en bevraagt de christelijke opvattingen over spijt.

Verloren tijd en herinneringen zijn het thema van de vierde en vijfde strofe. Marsman haalt Proust aan, een literaire reus, maar plaatst zijn woorden in een context: 'Proust, expert in deze vorm van melancholie, schreef: De kracht die de meeste keren om de aarde gaat in één seconde is niet elektriciteit, het is pijn. ... Maar hij vergat het licht, dat het allersnelste is en altijd met dezelfde snelheid reist. Licht dat pijn kan doen verbleken.' Licht, een metafoor voor de alledaagse momenten in het leven, schenkt Marsman hoop en heft de pijn tijdelijk op. Vervolgens beschrijft Marsman in de zesde strofe haar ideale begrafenis waarbij ze omringt wordt door knuffels en geliefden. Ze blikt ook terug op haar jeugd waarin ze onbezonnen leefde.

De zevende strofe is een komisch intermezzo en terugwijzing naar het kaartspel. Kant weigert de jokers van Marsman en beveelt een engel. Hier kaart ze de ongelijkheid tussen man en vrouw aan en koppelt dit aan het verlichtingsproces, een Westerse ideologie die nog steeds in spreidstand balanceert tussen rede en geloof en zo het binaire denken in stand houdt. De engel, een geslachtsloze en androgyne entiteit, legt het breiwerk opzij en dient Kant van antwoord: 'in je mand.' Het is duidelijk dat Marsman white male privilege aan de kaak stelt.

In de laatste twee strofen neemt Marsman afscheid van haar partner en relativeert ze haar eigen dood: 'Eerst als tragedie en dan als klucht en daarna als elegie.' Vervolgens sust ze haar geliefde met haar onvoorwaardelijke en eindeloze liefde. Het is een intieme en private gelofte van vrijheid die via de kracht van het loslaten vorm krijgt, want iemand kunnen vrijgeven en geluk toewensen is het toonbeeld van een echte liefde. Tot slot somt Marsman de kleine momenten en zintuiglijke indrukken op waarvan ze wil genieten op haar sterfdag: de stille lucht, de geur van een oud boek, een koud flesje bier, een laatste moment met haar partner... Uit deze kleine empirische ervaringen put ze kracht en betekenis, een persoonlijk ars morandi en gift voor de lezer. 

©2020 Martijn Richter. Krijn Taconiskade 346, 1087 Amsterdam
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin